Gids voor Biobeschikbaarheid: Hoe goed worden vitaminen en mineralen geabsorbeerd in Jimmy Joy?

 

Ze worden weleens ondergesneeuwd door hun grote broer ‘macronutriënten’, maar micronutriënten (vitaminen, mineralen en spoorelementen) zijn een belangrijk deel van het voedingspalet en hebben vele onmisbare gezondheidsvoordelen.

Maar voordat een voedingsstof zijn verwachtingen waar kan maken, moet het een specifiek ‘punt van absorptie’ in het lichaam bereiken.

Dit concept heet ‘biobeschikbaarheid’ en het verwijst simpelweg naar de hoeveelheid van de voedingsstof die wordt geabsorbeerd door de darmen om uiteindelijk beschikbaar te worden voor biologische activiteit in cellen en weefsels [1].

Klinkt logisch toch?

bioavailability 

Bij Jimmy Joy houden we niet alleen rekening met de hoeveelheid, maar ook met de kwaliteit van deze voedingsstoffen, omdat we willen dat je zoveel mogelijk profiteert van de gezonde eigenschappen van deze vitaminen, mineralen en spoorelementen.

Lees dus verder om alles te leren over de micronutriënten in onze maaltijden en hun biobeschikbaarheid!

 

Spring naar:

Vitaminen

Vitamine A
Vitamine is de verzamelnaam voor de groep stoffen met retinol activiteit.
Om de biologische waarde van stoffen met vitamine A activiteit te bepalen, wordt deze vergeleken met de biologische waarde van retinol.
All-trans retinol is de hoofdbron van vitamine A in westerse landen en heeft een hoge biologische beschikbaarheid. Maar omdat deze vorm van vitamine A van dierlijke bronnen komt gebruiken wij het niet in onze Plenny-maaltijden. De plantaardige vorm van vitamine A is bètacaroteen. De vitamine A-activiteit van deze vorm is echter relatief gering. Specifieker gezegd: om dezelfde vitamine A activiteit van 1 mg retinol te krijgen moet 12 mg bètacaroteen uit voeding worden gehaald. Gelukkig zijn er synthetische vormen van retinol, zoals retinylacetaat of retinylpalmitaat. Deze worden veel gebruikt als supplement. Eén Internationale Unit (IU) van retinol staat gelijk aan 0,344 μg retinylactaat en 0,548
retinylpalmitaat. Met andere woorden, om tot dezelfde hoeveelheid vitamine A-activiteit te komen heb je veel minder retinylacetaat nodig dan retynilpalmitaat. Als we daar rekening mee houden zal het je waarschijnlijk niks verbazen dat we vitamine A in de vorm van retinylacetaat gebruiken voor onze micronutriëntenmix. [1-5]


Vitamine D
Vitamine D is de verzamelnaam voor vitamine D2 (ergocalciferol) en vitamine D3 (cholecalciferol). De gemiddelde vitamine D absorptie van een gemiddeld dieet is ongeveer 80%, ongeacht welke vorm is gebruikt. Er zijn echter aanwijzingen dat de activiteit van vitamine D in de vorm van cholecalciferol (D3) groter is en daarom gebruiken wij het voor onze maaltijden. [6-8]


Vitamine E
Vitamine E kan aan voeding worden toegevoegd in de vorm van d-α-tocoferol, dl-α-tocoferol, d-α-tocoferyl acetaat, dl-α-tocoferyl acetaat en d-α-tocoferyl succinaat.
Acetaat en andere esters zijn de meest gebruikelijke vorm van verrijking en zijn volledig beschikbaar. Daarom wordt vitamine E aan onze producten toegevoegd in de vorm van dl- α-tocoferyl acetaat. Net als met vitamine A heeft de United States Pharmacopeia (USP) een IU opgesteld voor vitamine E, om de activiteit van verschillende vormen met α-tocoferol te vergelijken. Eèn IU werd gedefinieerd als gelijk aan 0.45 mg α-tocoferol tegenover 1 mg all-rac-α-tocoferylacetaat. In het algemeen bedraagt de absorptie van tocoferol uit een gemiddelde voeding ongeveer 75%, mits het gecombineerd wordt met vet. [1, 9, 10]


Vitamine K
Vitamine K komt in twee vormen voor in het menselijk dieet: fyllochinon (vitamine K1) en diverse vormen van menachinon (vitamine K2). De grootste verschillen tussen de diverse vormen van vitamine K zitten in de halveringstijd: een maateenheid van hoelang een stof in het lichaam blijft. Vitamine K1 blijft slechts enkele uren in het lichaam, vergelijkbaar met vitamine K2 in de vorm van MK-4. Vitamine K2 in de vorm van MK-7 heeft daarentegen een lange halveringstijd en kan dagen in het lichaam blijven, wat resulteert in een hogere biobeschikbaarheid. Mag jij raden welke wij gebruiken…? Je raadt het al: vitamine K2 in de vorm van MK-7. [11, 12]


Vitamine C
Vitamine C kan aan levensmiddelen worden toegevoegd in de vorm van L-ascorbinezuur, natrium-L-ascorbaat, calcium-L-ascorbaat, kalium-L-ascorbaat, en L-ascorbyl-palmitaat. De meest gebruikte vorm is ascorbinezuur, waarvan wordt aangenomen dat het in hoge mate biobeschikbaar is. In overeenstemming hiermee laat een recente studie zien dat de biobeschikbaarheid van ascorbinezuur gelijk is in vitamine C tabletten, sinaasappelsap, hele sinaasappelpartjes en gekookte broccoli. Om deze reden gebruiken we het in onze Jimmy Joy producten. [13-17]


Thiamine
De vitameren van thiamine hebben een vergelijkbare activiteit en biobeschikbaarheid.
De meest gebruikte vormen voor supplementen zijn thiamine-mononitraat en thiaminehydrochloride. Alhoewel de biobeschikbaarheid als gelijkwaardig wordt beschouwd, wordt thiamine in de vorm van thiaminemononitraat toegevoegd aan de producten van Jimmy Joy! [1, 18, 19]


Riboflavine
Riboflavine is meestal in voeding aanwezig als flavine-adenine-dinucleotide (FAD) en flavine-mononucleotide (FMN), cofactoren van eiwitten (80-90%) en minder vaak in de vorm van riboflavine. Desalniettemin hebben alle vormen een gelijkwaardige biologische beschikbaarheid. [1, 20]


Niacine
Er zijn verschillende vitameren, waaronder nicotinezuur, niacinamide, NADH, NADPH en gebonden vormen van niacine. Ook voor niacine is het zo dat de voornaamste vitamines een ongeveer gelijke bioactiviteit hebben. Toch zijn NADH en NADPH onverzadigbaar in de maag, wat betekent dat zij uiteen kunnen vallen na consumptie en voordat zij hun taak hebben volbracht. Nicotinezuur en niacinamide hebben een vergelijkbare bioactivitiet, maar nicotinezuur kan een opmerkelijke bijwerking hebben: een rode blos. Alhoewel we je graag zien stralen hebben we gekozen voor de vorm zonder dit effect, te weten niacinamide. [1, 21, 22]


Vitamine B6
De meest gebruikte vorm van vitamine B6 in supplementen is pyridoxine.
Pyridoxinehydrochloride (PN-HCI) is de meest gebruikte synthetische vorm voor de verrijking in voeding. Vitamine B6 heeft een gemiddeld vergelijkbare bioactiviteit voor de belangrijkste B6-vitameren. Toch laten sommige rapporten een lagere activiteit zien van pyridoxal en pyridoxamine dan pyridoxine. Reden genoeg om onze maaltijden te verrijken met vitamine B6 in de vorm van pyridoxinehydrochloride. [1, 22, 23]


Foliumzuur
Natuurlijke folaten uit voeding hebben een lagere en meer variabele biobeschikbaarheid dan foliumzuur. De biobeschikbaarheid van foliumzuur uit natuurlijke voedingsmiddelen is 50%, terwijl de biologische beschikbaarheid van foliumzuur uit verrijkte voedingsmiddelen ongeveer 85% bedraagt. Men kan dus stellen dat foliumzuur een hogere biobeschikbaarheid heeft dan natuurlijke folaten – daarom gebruiken wij het voor onze maaltijden. [24-26]

Vitamine B12
Vitamine B12, of cobalamine, en de voornaamste bronnen zijn van dierlijke oorsprong.
Tegenwoordig mogen cyano- en hydroxocobalamin aan voeding worden toegevoegd.
Wij hebben uit deze bronnen gekozen om cyanocobalamin toe te voegen aan onze producten: dit is een stabiele vorm welke het lichaam makkelijk omzet in de actieve vormen, methylcobalamine en 5’deoxyadenosylcobalamine, die op hun beurt door het lichaam kunnen worden benut. [1, 22, 27]


Biotine
Biotine bestaat in vrije vormen (D-biotine) en eiwitgebonden vormen, zoals biocytine.
De gewone, natuurlijke vorm (D-biotine) is alom beschikbaar en heeft een ongelooflijk hoge absorptiesnelheid, met een bijna volledige absorptie! Er zijn daarentegen weinig gegevens over de absorptie van eiwitgebonden biotine uit voedsel. Daarom leek D-biotine de beste optie voor onze producten. [1, 28,29]


Pantotheenzuur
Er is zo goed als geen informatie bekend over de biobeschikbaarheid van pantotheenzuur, toch zijn er waarden gegeven van 40% tot 61% gegeven voor de absorptie van in voedsel gebonden pantotheenzuur. Pantotheenzuur mag aan voeding worden toegevoegd in de vorm van calcium-D pantothenaat, D-pantothenaat, natrium of dexpanthenol, welke een soortgelijke bioactiviteit vertonen. Desalniettemin wordt calcium-D pantothenaat grotendeels gebruikt vanwege zijn chemische stabiliteit en lange houdbaarheid, in tegenstelling tot natrium pantothenaat of vrij pantotheenzuur. Om deze reden is pantotheenzuur in onze producten aanwezig in de vorm van D-Calcium Pantothenate! [1,22,30,31]

 

Mineralen

Kalium
Kalium kan aan levensmiddelen worden toegevoegd in de vorm van kalium-L-ascorbaat, kaliumjodide, kaliumdiwaterstoffosfaat, kaliumcarbonaat en kaliumchloride en vele andere stoffen. Kaliumchloride wordt het meest gebruikt in voedingssupplementen.
Ongeveer 90% van kalium uit voeding wordt door het lichaam opgenomen, maar in tegenstelling tot de meeste micronutriënten is er weinig bekend over de biobeschikbaarheid in de verschillende vormen. Als kaliumbron voegen wij kaliumdiwaterstoffosfaat en kaliumchloride toe aan onze producten. [32–35]


Chloride
Er zijn geen gegevens beschikbaar over de biobeschikbaarheid van chloride.
Chloride kan echter wel toegevoegd worden aan voeding in de vorm van natriumchloride (tafelzout), en kaliumchloride, waarvan de laatste aan onze producten is toegevoegd. Bij gezonde mensen worden alle vormen van chloride efficiënt opgenomen door de darmen. [36, 37]


Calcium
Calcium kan worden toegevoegd aan voeding in de vorm van bijvoorbeeld calciumformiaat, calciumcarbonaat en calciumcitraat. Deze vormen bevatten respectievelijk 30,8%,
40,0% en 24,1% calcium in gewicht. Er is tegenstrijdig bewijs over de relatieve biobeschikbaarheid van calcium, maar de verschillen in absorptie zijn te klein om als significant te worden beschouwd.In onze producten hebben we voor calciumcarbonaat gekozen, wat het hoogste percentage of calcium in gewicht bevat. Deze vorm wordt het meest efficiënt geabsorbeerd in combinatie met voeding, omdat calcium door de maagsappen wordt opgelost en de maaglediging wordt vertraagd. Dat geldt ook voor een Plenny-maaltijd! [38-42]


Fosfor
De absorptie van fosfor hangt af van zowel de totale hoeveelheid als het type fosfor in de voeding. Het type fosfor kan variëren van organisch tot anorganisch en van dierlijk tot plantaardig. Gemiddeld wordt 55-80% van ingenomen fosfor efficiënt geabsorbeerd.
De beschikbaarheid van fosfaatzouten is ongeveer 70%, terwijl de beschikbaarheid van andere vormen onduidelijk is. De maaltijden van Jimmy Joy bevatten een combinatie van fosfaatzouten (kaliumdiwaterstoffosfaat) en fosfor in de vorm van magnesiumsulfaat tribasisch pentahydraat FCC en ijzer(III)fosfaat, om te garanderen dat aan al je behoeften wordt voldaan. [43-45]


Magnesium
De absorptie van magnesium uit verschillende vormen varieert over het algemeen tussen 40-50%, waarbij vormen die goed oplossen in vloeistof beter lijken te worden geabsorbeerd dan onoplosbare vormen. De absorptie kan worden geremd door de aanwezigheid van fytinezuur en fosfaat, maar wordt daarentegen bevorderd door de fermentatie van oplosbare voedingsvezels (die in onze producten aanwezig zijn). Toch is het onduidelijk of deze interacties nog steeds van toepassing zijn bij een adequate inname. De niet-opgenomen hoeveelheden zijn echter niets om je zorgen over te maken! Maar liefst 95% van deze hoeveelheid kan uiteindelijk weer door de nieren worden opgenomen in geval van een magnesiumtekort. De vorm van magnesium in onze producten, van magnesiumsulfaat tribasisch pentahydraat FCC, draagt bij aan zowel het fosfor als het magnesiumgehalte in onze maaltijden. [46-50]


IJzer
IJzer kan in voeding aanwezig zijn als heem- en non-heemijzer. Hiervan wordt heemijzer het meest efficiënt geabsorbeerd. Dit is dankzij bepaalde transporteurs in het lichaam, die deze vorm makkelijker helpen te transporteren. Helaas zijn de belangrijkste bronnen van heemijzer van dierlijke oorsprong. Toch kan de ijzeropname wel worden verbeterd door verrijking, door stoffen toe te voegen zoals ijzer(II)carbonaat, ijzer(II)natriumfosfaat en ijzer(II)pyrofosfaat. Die laatste heeft een hoge biobeschikbaarheid van 83-94%. Een ander groot voordeel van ijzer(II)pyrofosfaat is dat het, in tegenstelling tot andere vormen, geen verandering in smaak en kleur van voeding veroorzaakt. Vanwege deze kwaliteiten gebruiken wij deze vorm om onze maaltijden te verrijken, om jou te kunnen voorzien van de juiste hoeveelheid ijzer! [51-59]


Zink
De biobeschikbaarheid van zink via voeding wordt geschat op 20% voor hoofdzakelijk vegetarische diëten en 30% voor diëten die rijk zijn aan dierlijke producten. Niettemin kunnen voedingsmiddelen worden verrijkt door toevoeging van bijvoorbeeld zinkcitraat, zinkgluconaat en zinkoxide. In tegenstelling tot zink dat van nature in voedsel voorkomt heeft onderzoek niet uitgewezen of er verschillen zijn tussen vormen van zink wat betreft absorptie, biobeschikbaarheid of verdraagbaarheid. Een recent onderzoek heeft echter aangetoond dat de zinkabsorptie van zinkcitraat en zinkgluconaat hetzelfde is, en lager voor zinoxide. Wij gebruiken zinkgluconaat voor onze Plenny-maaltijden[60-62]

 

Spoorelementen

Koper
Koper kan aan voeding worden toegevoegd in de vorm van koper lysine complex, kopercarbonaat, kopercitraat, kopergluconaat en kopersulfaat. Er zijn echter geen studies die de biobeschikbaarheid van deze vormen in het menselijk dieet hebben vergeleken.
Biobeschikbaaraheid in diervoeding is daarentegen hoog voor kopersulfaat en -acetaat en laag voor carbonaat. Wij voegen koper toe in onze maaltijden in de vorm van kopersulfaat. [63-66]


Mangaan
Mangaan uit voeding wordt slecht geabsorbeerd. In feite wordt slechts ongeveer 3-4% van mangaan uit voeding geabsorbeerd. De mate van absorptie hangt af van de vorm, namelijk mangaan in vlees en vis wordt beter geabsorbeerd dan dat in peulvruchten.
Bovendien kan mangaan in de vorm van mangaanzouten (mangaancarbonaat, mangaanchloride, mangaancitraat, mangaangluconaat, mangaanglycerofosfaat en mangaansulfaat) aan de verrijking van levensmiddelen worden toegevoegd.
Er zijn echter geen gegevens beschikbaar over de relatieve biobeschikbaarheid van deze vormen. Wij voegen mangaan toe aan onze maaltijden in de vorm van mangaansulfaat. [67-70]


Selenium
Selenium kan aan levensmiddelen worden toegevoegd in de vorm van natriumselenaat, natriumwaterstofseleniet, natriumseleniet, L-selenomethionine en met selenium verrijkte gist.
Van deze vormen wordt selenomethionine goed geabsorbeerd – tussen de 76-100%. Selenaat wordt beter geabsorbeerd dan seleniet, maar een groot deel van het geabsorbeerde selenaat gaan vervolgens verloren via urine. Natriumseleniet, dat wij aan onze producten toevoegen, wordt in mindere mate geabsorbeerd, maar beter vastgehouden!  [70-78]


Chroom
Levensmiddelen kunnen worden verrijkt met chroom, bijvoorbeeld in de vorm van chroom(III)sulfaat, chroom picolinaat en chroom(III) chloride hexahydraat. De chroomopname via voeding is aanzienlijk laag, variërend van 0,4-2,5%. Dit geldt ook voor de andere genoemde vormen. Hoewel uit onderzoek blijkt dat het aandeel chroom picolinaat dat wordt geabsorbeerd groter is dan bij andere vormen, bestaat er enige bezorgdheid over de mate van toxiciteit. Om deze reden gebruiken wij chroom in de vorm van chroom(III) chloride hexahydraat [47,79–84]


Molybdeen
Er zijn slechts twee vormen van molybdeen die geschikt zijn om toe te voegen aan levensmiddelen: ammoniummolybdaat (MoVI) en natriummolybdaat (MoVI). Er zijn echter geen studies die de biobeschikbaarheid van deze verschillende vormen hebben onderzocht of vergeleken. Gemiddeld wordt door de EFSA (European Food Safety Authority) een biobeschikbaarheid van 75% vastgesteld.
Deze waarde houdt rekening met de mogelijkheid van een variabele biologische beschikbaarheid en wordt geïntegreerd met de bepaling van de referentie-inname (RI) van molybdeen. In onze producten wordt molybdeen toegevoegd in de vorm van natriummolybdaat. [85-88]


Jodium
Jodium kan aan levensmiddelen worden toegevoegd in de vorm van bijvoorbeeld natriumjodide, natriumjodaat en kaliumjodide, waarvan de laatste wordt toegevoegd aan onze Plenny-maaltijden. De bestaande gegevens over zowel de biobeschikbaarheid als de absorptie van de verschillende vormen zijn beperkt. Wel heeft een kleine studie aangetoond dat de mens kaliumjodide bijna volledig absorbeert, namelijk voor 96,4%! [89, 90]

 

Antinutriënten en de Interactie tussen stoffen 

Het is niet alleen de kwaliteit van de micronutriënten die van belang is, gezien sommige micronutriënten op elkaar reageren - zowel in positieve als in negatieve zin. Zo beperkt calcium de absorptie van heemijzer en non-heemijzer, terwijl vitamine C de absorptie van non-heemijzer bevordert; vitamine D zorgt ervoor dat calcium goed wordt geabsorbeerd en is nodig om calcium in de botten op te slaan; een hoge inname van ijzer, zink, molybdeen en vitamine C remt de absorptie van koper; en een hoog ijzergehalte in de voeding wordt in verband gebracht met een lagere mangaanabsorptie.
Met deze verschillende interacties is uiteraard rekening gehouden bij het berekenen van de benodigde hoeveelheden micronutriënten in onze Plenny-maaltijden!  [17,40,41,53,60,64,68,86]


 
Klik hier om ons volledige productassortiment te bekijken en te profiteren van de weloverwogen kwaliteit en kwantiteit van alle micronutriënten.
 

Bronnen

  1. Gregory J. Accounting for differences in the bioactivity and bioavailability of vitamers. Food Nutr Res. 2012 Apr 2;56.
  2. Gilbert C. What is vitamin A and why do we need it? Community Eye Health. 2013;26(84):65.
  3. Micronutrients I of M (US) P on. Vitamin A [Internet]. Dietary Reference Intakes for Vitamin A, Vitamin K, Arsenic, Boron, Chromium, Copper, Iodine, Iron, Manganese, Molybdenum, Nickel, Silicon, Vanadium, and Zinc. National Academies Press (US); 2001 [cited 2020 Nov 2]. Available from: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/books/NBK222318
  4. Scientific Opinion on Dietary Reference Values for vitamin A. EFSA J. 2015;13(3):4028.
  5. Woollard DC, Indyk HE. RETINOL | Properties and Determination. In: Caballero B, editor. Encyclopedia of Food Sciences and Nutrition (Second Edition) [Internet]. Oxford: Academic Press; 2003 [cited 2020 Nov 2]. p. 4952–7. Available from: http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/B012227055X01018X
  6. Borel P, Caillaud D, Cano NJ. Vitamin D bioavailability: state of the art. Crit Rev Food Sci Nutr. 2015;55(9):1193–205.
  7. Lehmann U, Hirche F, Stangl GI, Hinz K, Westphal S, Dierkes J. Bioavailability of Vitamin D2 and D3 in Healthy Volunteers, a Randomized Placebo-Controlled Trial. J Clin Endocrinol Metab. 2013 Nov 1;98(11):4339–45.
  8. Šimoliūnas E, Rinkūnaitė I, Bukelskienė Ž, Bukelskienė V. Bioavailability of Different Vitamin D Oral Supplements in Laboratory Animal Model. Medicina (Mex) [Internet]. 2019 Jun 10 [cited 2020 Dec 19];55(6). Available from: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6631968/
  9. Scientific Opinion on Dietary Reference Values for vitamin E as α-tocopherol. EFSA J. 2015;13(7):4149.
  10. Haytowitz DB, Ahuja JKC, Thomas R, Nickle M, Roseland JM, Williams JR, et al. Composition of Foods Raw, Processed, Prepared USDA National Nutrient Database for Standard Reference, Release 27 [Internet]. Nutrient Data Laboratory, Beltsville Human Nutrition Research Center, ARS, USDA; 2015 [cited 2021 Jan 12]. Available from: https://data.nal.usda.gov/dataset/composition-foods-raw-processed-prepared-usda-national-nutrient-database-standard-reference-release-27
  11. Shearer MJ, Newman P. Metabolism and cell biology of vitamin K. Thromb Haemost. 2008 Oct;100(4):530–47.
  12. Schurgers LJ, Teunissen KJF, Hamulyák K, Knapen MHJ, Vik H, Vermeer C. Vitamin K-containing dietary supplements: comparison of synthetic vitamin K1 and natto-derived menaquinone-7. Blood. 2007 Apr 15;109(8):3279–83.
  13. Office of Dietary Supplements - Vitamin C [Internet]. [cited 2021 Jan 12]. Available from: https://ods.od.nih.gov/factsheets/VitaminC-HealthProfessional/
  14. Bates CJ. Bioavailability of vitamin C. Eur J Clin Nutr. 1997 Jan;51 Suppl 1:S28-33.
  15. Mangels AR, Block G, Frey CM, Patterson BH, Taylor PR, Norkus EP, et al. The bioavailability to humans of ascorbic acid from oranges, orange juice and cooked broccoli is similar to that of synthetic ascorbic acid. J Nutr. 1993 Jun;123(6):1054–61.
  16. Gregory JF. Ascorbic acid bioavailability in foods and supplements. Nutr Rev. 1993 Oct;51(10):301–3.
  17. Scientific Opinion on Dietary Reference Values for vitamin C. EFSA J. 2013;11(11):3418.
  18. Macek TJ, Feller BA, Hanus EJ. Pharmaceutical Studies with Thiamine Mononitrate. J Am Pharm Assoc Sci Ed. 1950 Jul 1;39(7):365–9.
  19. Office of Dietary Supplements - Thiamin [Internet]. [cited 2020 Dec 24]. Available from: https://ods.od.nih.gov/factsheets/Thiamin-%20HealthProfessional/
  20. Kohlmeier M. Riboflavin. In: Kohlmeier M, editor. Nutrient Metabolism [Internet]. London: Academic Press; 2003 [cited 2020 Dec 24]. p. 561–70. (Food Science and Technology). Available from: http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/B9780124177628500818
  21. MacKay D, Hathcock J, Guarneri E. Niacin: chemical forms, bioavailability, and health effects. Nutr Rev. 2012 Jun;70(6):357–66.
  22. Institute of Medicine (US) Standing Committee on the Scientific Evaluation of Dietary Reference Intakes and its Panel on Folate, Other B Vitamins, and Choline. Dietary Reference Intakes for Thiamin, Riboflavin, Niacin, Vitamin B6, Folate, Vitamin B12, Pantothenic Acid, Biotin, and Choline [Internet]. Washington (DC): National Academies Press (US); 1998 [cited 2020 Aug 28]. (The National Academies Collection: Reports funded by National Institutes of Health). Available from: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/books/NBK114310/
  23. Wozenski JR, Leklem JE, Miller LT. The metabolism of small doses of vitamin B-6 in men. J Nutr. 1980 Feb;110(2):275–85.
  24. Dietary Reference Values for folate [Internet]. European Food Safety Authority. 2014 [cited 2021 Feb 9]. Available from: https://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/3893
  25. Ohrvik VE, Witthoft CM. Human Folate Bioavailability. Nutrients. 2011 Apr;3(4):475–90.
  26. CDC. Folic Acid [Internet]. Centers for Disease Control and Prevention. 2020 [cited 2021 Feb 9]. Available from: https://www.cdc.gov/ncbddd/folicacid/index.html
  27. Scientific Opinion on Dietary Reference Values for cobalamin (vitamin B12). EFSA J. 2015;13(7):4150.
  28. Scientific Opinion on Dietary Reference Values for biotin. EFSA J. 2014;12(2):3580.
  29. Zempleni J, Mock DM. Bioavailability of biotin given orally to humans in pharmacologic doses. Am J Clin Nutr. 1999 Mar;69(3):504–8.
  30. Scientific Opinion on the safety and efficacy of pantothenic acid (calcium D-pantothenate and D-panthenol) as a feed additive for all animal species based on a dossier submitted by Lohmann Animal Health. EFSA J. 2011;9(11):2409.
  31. Scientific Opinion on Dietary Reference Values for pantothenic acid. EFSA J. 2014;12(2):3581.
  32. Stone MS, Martyn L, Weaver CM. Potassium Intake, Bioavailability, Hypertension, and Glucose Control. Nutrients [Internet]. 2016 Jul 22 [cited 2021 Feb 9];8(7). Available from: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4963920/
  33. Turck D, Bresson J-L, Burlingame B, Dean T, Fairweather‐Tait S, Heinonen M, et al. Dietary reference values for potassium. EFSA J. 2016;14(10):e04592.
  34. Office of Dietary Supplements - Potassium [Internet]. [cited 2021 Feb 9]. Available from: https://ods.od.nih.gov/factsheets/Potassium-HealthProfessional/
  35. Kalium | Voedingscentrum [Internet]. [cited 2021 Feb 9]. Available from: https://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/kalium.aspx
  36. Turck D, Castenmiller J, Henauw S de, Hirsch‐Ernst K-I, Kearney J, Knutsen HK, et al. Dietary reference values for chloride. EFSA J. 2019;17(9):e05779.
  37. Skoutakis VA, Acchiardo SR, Wojciechowski NJ, Carter CA. Liquid and solid potassium chloride: bioavailability and safety. Pharmacotherapy. 1984 Dec;4(6):392–7.
  38. Guéguen L, Pointillart A. The Bioavailability of Dietary Calcium. J Am Coll Nutr. 2000 May 1;19:119S-136S.
  39. Hanzlik RP, Fowler SC, Fisher DH. Relative bioavailability of calcium from calcium formate, calcium citrate, and calcium carbonate. J Pharmacol Exp Ther. 2005 Jun;313(3):1217–22.
  40. Scientific Opinion on Dietary Reference Values for calcium. EFSA J. 2015;13(5):4101.
  41. Institute of Medicine (US) Committee to Review Dietary Reference Intakes for Vitamin D and Calcium. Dietary Reference Intakes for Calcium and Vitamin D [Internet]. Ross AC, Taylor CL, Yaktine AL, Del Valle HB, editors. Washington (DC): National Academies Press (US); 2011 [cited 2021 Feb 9]. (The National Academies Collection: Reports funded by National Institutes of Health). Available from: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/books/NBK56070/
  42. Calcium | Voedingscentrum [Internet]. [cited 2021 Feb 9]. Available from: https://www.voedingscentrum.nl/encyclopedie/calcium.aspx
  43. Scientific Opinion on Dietary Reference Values for phosphorus. EFSA J. 2015;13(7):4185.
  44. Calvo MS, Moshfegh AJ, Tucker KL. Assessing the Health Impact of Phosphorus in the Food Supply: Issues and Considerations123. Adv Nutr. 2014 Jan 4;5(1):104–13.
  45. Scanni R, vonRotz M, Jehle S, Hulter HN, Krapf R. The human response to acute enteral and parenteral phosphate loads. J Am Soc Nephrol JASN. 2014 Dec;25(12):2730–9.
  46. Office of Dietary Supplements - Magnesium [Internet]. [cited 2021 Jan 19]. Available from: https://ods.od.nih.gov/factsheets/Magnesium-HealthProfessional/
  47. Mato J, Lu S, Rodriguez S, Dentali S, Powell D, Leder B, et al. Encyclopedia of Dietary Supplements. Encyclopedia of Dietary Supplements. 2010.
  48. Ranade VV, Somberg JC. Bioavailability and pharmacokinetics of magnesium after administration of magnesium salts to humans. Am J Ther. 2001 Oct;8(5):345–57.
  49. Scientific Opinion on Dietary Reference Values for magnesium. EFSA J. 2015;13(7):4186.
  50. Blancquaert L, Vervaet C, Derave W. Predicting and Testing Bioavailability of Magnesium Supplements. Nutrients [Internet]. 2019 Jul 20 [cited 2021 Jan 19];11(7). Available from: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6683096/
  51. Anderson GJ, McLaren GD, editors. Iron Physiology and Pathophysiology in Humans [Internet]. Humana Press; 2012 [cited 2021 Jan 19]. (Nutrition and Health). Available from: https://www.springer.com/gp/book/9781603274845
  52. Lombardi‐Boccia G, Martinez‐Dominguez B, Aguzzi A. Total Heme and Non-heme Iron in Raw and Cooked Meats. J Food Sci. 2002;67(5):1738–41.
  53. Scientific Opinion on Dietary Reference Values for iron. EFSA J. 2015;13(10):4254.
  54. Fidler MC, Walczyk T, Davidsson L, Zeder C, Sakaguchi N, Juneja LR, et al. A micronised, dispersible ferric pyrophosphate with high relative bioavailability in man. Br J Nutr. 2004 Jan;91(1):107–12.
  55. Young I, Parker HM, Rangan A, Prvan T, Cook RL, Donges CE, et al. Association between Haem and Non-Haem Iron Intake and Serum Ferritin in Healthy Young Women. Nutrients [Internet]. 2018 Jan 12 [cited 2021 Jan 19];10(1). Available from: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5793309/
  56. Beck E. Essentials in Human Nutrition. 4th edition edited by Mann J and Truswell S (eds). Oxford University Press, Oxford, 2012, 640 pages (paperback), $76.95, ISBN-10: 0199566348. Nutr Diet. 2012;69(4):316–316.
  57. Hurrell RF, Reddy MB, Burri J, Cook JD. An evaluation of EDTA compounds for iron fortification of cereal-based foods. Br J Nutr. 2000 Dec;84(6):903–10.
  58. Hurrell RF, Furniss DE, Burri J, Whittaker P, Lynch SR, Cook JD. Iron fortification of infant cereals: a proposal for the use of ferrous fumarate or ferrous succinate. Am J Clin Nutr. 1989 Jun;49(6):1274–82.
  59. Hurrell RF, Reddy MB, Dassenko SA, Cook JD. Ferrous fumarate fortification of a chocolate drink powder. Br J Nutr. 1991 Mar;65(2):271–83.
  60. Scientific Opinion on Dietary Reference Values for zinc. EFSA J. 2014;12(10):3844.
  61. Wegmüller R, Tay F, Zeder C, Brnic M, Hurrell RF. Zinc absorption by young adults from supplemental zinc citrate is comparable with that from zinc gluconate and higher than from zinc oxide. J Nutr. 2014 Feb;144(2):132–6.
  62. Office of Dietary Supplements - Zinc [Internet]. [cited 2021 Jan 19]. Available from: https://ods.od.nih.gov/factsheets/Zinc-HealthProfessional/
  63. Rosado JL. Zinc and copper: proposed fortification levels and recommended zinc compounds. J Nutr. 2003 Sep;133(9):2985S-9S.
  64. Scientific Opinion on Dietary Reference Values for copper. EFSA J. 2015;13(10):4253.
  65. Ledoux DR, Pott EB, Henry PR, Ammerman CB, Merritt AM, Madison JB. Estimation of the relative bioavailability of inorganic copper sources for sheep. Nutr Res. 1995 Dec 1;15(12):1803–13.
  66. Chapman HL Jr, Bell MC. Relative Absorption and Excretion by Beef Cattle of Copper from Various Sources1. J Anim Sci. 1963 Feb 1;22(1):82–5.
  67. Office of Dietary Supplements - Manganese [Internet]. [cited 2021 Jan 26]. Available from: https://ods.od.nih.gov/factsheets/Manganese-HealthProfessional/
  68. Scientific Opinion on Dietary Reference Values for manganese. EFSA J. 2013;11(11):3419.
  69. Underwood EJ. 7 - Manganese. In: Underwood EJ, editor. Trace Elements in Human and Animal Nutrition (Fourth Edition) [Internet]. Academic Press; 1977 [cited 2021 Jan 26]. p. 170–95. Available from: http://www.sciencedirect.com/science/article/pii/B9780127090658500110
  70. Fairweather-Tait SJ. Bioavailability of trace elements. Food Chem. 1992 Jan 1;43(3):213–7.
  71. Hazell T. Minerals in foods: dietary sources, chemical forms, interactions, bioavailability. World Rev Nutr Diet. 1985;46:1–123.
  72. Office of Dietary Supplements - Selenium [Internet]. [cited 2020 Sep 12]. Available from: https://ods.od.nih.gov/factsheets/Selenium-HealthProfessional/
  73. Scientific Opinion on Dietary Reference Values for selenium. EFSA J. 2014;12(10):3846.
  74. Fairweather-Tait SJ, Collings R, Hurst R. Selenium bioavailability: current knowledge and future research requirements. Am J Clin Nutr. 2010 May 1;91(5):1484S-1491S.
  75. Institute of Medicine (US) Panel on Dietary Antioxidants and Related Compounds. Dietary Reference Intakes for Vitamin C, Vitamin E, Selenium, and Carotenoids [Internet]. Washington (DC): National Academies Press (US); 2000 [cited 2020 Sep 12]. Available from: http://www.ncbi.nlm.nih.gov/books/NBK225483/
  76. Thomson CD, Burton CE, Robinson MF. On supplementing the selenium intake of New Zealanders. 1. Short experiments with large doses of selenite or selenomethionine. Br J Nutr. 1978 May;39(3):579–87.
  77. Schrauzer GN. Selenomethionine: a review of its nutritional significance, metabolism and toxicity. J Nutr. 2000 Jul;130(7):1653–6.
  78. Burk RF, Norsworthy BK, Hill KE, Motley AK, Byrne DW. Effects of chemical form of selenium on plasma biomarkers in a high-dose human supplementation trial. Cancer Epidemiol Biomark Prev Publ Am Assoc Cancer Res Cosponsored Am Soc Prev Oncol. 2006 Apr;15(4):804–10.
  79. Dietary Reference Values for chromium [Internet]. European Food Safety Authority. 2014 [cited 2021 Jan 23]. Available from: https://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/3845
  80. Office of Dietary Supplements - Chromium [Internet]. [cited 2021 Jan 23]. Available from: https://ods.od.nih.gov/factsheets/chromium-Health%20Professional/
  81. The Nutritional Biochemistry of Chromium (III) [Internet]. Elsevier; 2007 [cited 2021 Jan 23]. Available from: https://linkinghub.elsevier.com/retrieve/pii/B9780444530714X50000
  82. Evans GW. The role of picolinic acid in metal metabolism. 1982 [cited 2021 Jan 23]; Available from: https://pubag.nal.usda.gov/catalog/46436
  83. Vincent JB. The potential value and toxicity of chromium picolinate as a nutritional supplement, weight loss agent and muscle development agent. Sports Med Auckl NZ. 2003;33(3):213–30.
  84. Laschinsky N, Kottwitz K, Freund B, Dresow B, Fischer R, Nielsen P. Bioavailability of chromium(III)-supplements in rats and humans. BioMetals. 2012 Oct 1;25(5):1051–60.
  85. Office of Dietary Supplements - Molybdenum [Internet]. [cited 2021 Jan 23]. Available from: https://ods.od.nih.gov/factsheets/Molybdenum-HealthProfessional/
  86. Scientific Opinion on Dietary Reference Values for molybdenum. EFSA J. 2013;11(8):3333.
  87. Novotny JA, Turnlund JR. Molybdenum Kinetics in Men Differ during Molybdenum Depletion and Repletion. J Nutr. 2006 Apr 1;136(4):953–7.
  88. Novotny JA, Turnlund JR. Molybdenum Intake Influences Molybdenum Kinetics in Men. J Nutr. 2007 Jan 1;137(1):37–42.
  89. Aquaron R, Delange F, Marchal P, Lognoné V, Ninane L. Bioavailability of seaweed iodine in human beings. Cell Mol Biol Noisy--Gd Fr. 2002 Jul;48(5):563–9.
  90. Scientific Opinion on Dietary Reference Values for iodine. EFSA J. 2014;12(5):3660.